Prelude: Een verwarde man met een mes
Op maandag 13 mei,
kort na 18 u., krijgt de politie van Stockholm een oproep: in Husby, een voorstad
van Stockholm, zou een verward uitziende oudere man met een mes rondlopen. Enkele
agenten worden erop afgestuurd.
Wanneer ze daar
aankomen, bevindt de bewuste man zich in zijn appartement, samen met zijn
vrouw. De deur is op slot, maar wordt geforceerd door de politie. De agenten
gooien zogenaamde “afleidingsgranaten” naar binnen om de man naar buiten te
krijgen. Zonder effect. Daarop stormt de politie naar binnen en opent het vuur
op de man die, nog steeds het mes in de hand, een dreigende beweging gemaakt
zou hebben. De 69-jarige man van Portugese afkomst is op slag dood.
In het
politierapport dat die avond gepubliceerd wordt, proberen de agenten eerst nog
de schuld van zich af te schuiven door te beweren dat de man gewond naar het
ziekenhuis werd gevoerd en daar overleed. Een leugen die de politie pas toegeeft, wanneer blijkt dat ooggetuigen gezien hadden
dat het slachtoffer niet in een ambulance, maar in een lijkwagen was afgevoerd.
Volgens mensen uit
de buurt die het slachtoffer kenden, kon de man zich soms wel storend gedragen,
maar was hij nooit gewelddadig geweest.
Politiegeweld bestaat niet meer bij ons (?)
Een bloemlezing:
Antropologe Marianne Maeckelbergh is op 1 oktober 2010 aanwezig bij een actie van het No
Bordernetwerk in Brussel. Terwijl ze er foto’s neemt, wordt ze gearresteerd. Veertien
uur lang wordt ze vastgehouden in het politiekantoor bij het Vossenplein, ze
wordt in het gezicht geslagen, aan haar haar getrokken, geschopt, bespuwd,
uitgescholden, aan een radiator geboeid, vernederd, bedreigd… Op hetzelfde
moment worden er ook andere arrestanten fysiek mishandeld. De korpschef ziet
het gebeuren, maar laat alles begaan.
De 26-jarige Jonathan wordt op 6 januari 2010 in Mortsel aangehouden en vervolgens in zijn cel van 1,38
meter op 2,06 afgetuigd en doodgeslagen door het Bijzondere Bijstandsteam van
de Antwerpse politie. Pas drie jaar later, als er beeldmateriaal wordt getoond,
komt de zaak in de pers.
Simon, student inMechelen, wandelt vrijdagavond 11 januari 2013 rustig naar huis. Plots wordt
hij brutaal tegengehouden door acht politieagenten: “Liggen of we schieten!”
Simon wordt in zijn kuiten geschopt, tegen de grond geduwd, en grondig
gefouilleerd. Daarbij sneuvelen zijn horloge en gsm. Als hij daarvan aangifte
wil gaan doen op het politiebureau, zegt men dat hij maandag maar moet
terugkomen: in het weekend worden dat soort klachten niet behandeld.
In februari 2013 is de 14-jarige Moad op weg naar huis om zijn sportzak op te halen. Vijf
Molenbeekse agenten pakken hem op zonder duidelijke reden, ranselen hem af en
delen matrakslagen uit. In het politiekantoor hangen camera’s, waarop te zien
is hoe Moad binnengebracht wordt, maar het stuk waarop hij mishandelt wordt, ontbreekt “toevallig”: de beelden maken een sprong van 18.29 u. naar 18.42 u.
De eerste nacht van rellen
Stockholm: rond 22
u. op zondagavond 19 mei 2013 rukt de politie opnieuw uit naar Husby. Enkele
honderden bewoners protesteren er tegen het geweld en racisme van de politie. Een
deel van het protest ontspoort: een groep van circa vijftig jongeren pleegt
vandalisme, gaande van ruiten stukgooien tot auto’s in brand steken. Ook
bekogelen ze de politie met stenen.
Volgens
buurtorganisatie Megafonen zet de
politie tegelijkertijd ook de grote middelen in: straten worden volledig
afgesloten, politiehonden worden losgelaten en wie zich op verboden terrein
bevindt, wordt aangevallen met politieknuppels. Ook toevallige volwassen
passanten, sociale wijkassistenten en bewoners worden daarvan het slachtoffer.
Maatschappelijk
werker Daniel Ghirmai doet zijn verhaal aan Expo Idag: “De politie heeft twee van mijn collega’s in elkaar
geslagen met de blote vuist en met matrakken, ook al droegen we jassen met een
logo waaraan ze duidelijk konden zien dat ze voor Stockholm stad werken. Als
teamchef vroeg ik de agenten waar ze mee bezig waren. Eén van hen
verontschuldigde zich, maar zijn collega’s stuurden hun honden op ons af en
schreeuwden dat wij “klote-apen” waren. Ze zeiden ook dat “negers” hier
misschien wel helemaal niet thuishoren.”
De volgende dagen
zouden de rellen nog uitbreiden naar andere wijken en steden in Zweden.
“Jusqu’ici tout va bien…”
Het is het verhaal van een man die naar beneden valt van een
gebouw met vijftig verdiepingen. Terwijl hij aan het vallen is, zegt hij de
hele tijd om zichzelf gerust te stellen: jusqu’ici tout va bien, tot hiertoe
gaat alles goed… Maar het belangrijkste is niet het vallen, maar het neerkomen. Dat beklijvende verhaal wordt vertelt
door Hubert Koundé, een personages de Franse film “La Haine” (De Haat) uit 1995,
die in Zweden uitgebracht wordt onder de titel “Medan vi faller…” (Terwijl wij
vallen).
“La Haine” speelt zich af in
de Parijse banlieues, waar een allochtone jongen tijdens een politieverhoor zo
gewelddadig behandeld wordt, dat hij levensgevaarlijk gewond in het ziekenhuis
opgenomen moet worden. Het is een film over een
samenleving in vrije val: alles lijkt goed te gaan, maar achter die façade
worden de diepere problemen niet opgelost. Zo wordt het onvermijdelijk dat
alles op een bepaald moment uit elkaar spat.
En de media?
Donderdag 23 mei. Tv-journalist
Joakim Lamotte is in Husby om verslag uit te brengen van de rellen. Maar in
Husby is het opvallend rustig, in tegenstelling tot wat je met alle
mediaberichten en zelfs negatieve reisadviezen zou verwachten. Daarom gaat hij
praten met enkele jongeren. Wat die hem vertellen, is toch wel zo opmerkelijk
dat hij erover schrijft op zijn blog.
De sensatiekranten Aftonbladet en Expressen zouden het geweld nog hebben
aangewakkerd. Een van de jongeren vertelt: “Ze zeggen dat we het moeten filmen
als we auto’s in brand steken in Husby, en dat we voor een goed filmpje 7000
kronen krijgen (±800 euro, nvdr)”. Werd in de jacht naar de spectaculairste
beelden de journalistieke ethiek weeral eens het slachtoffer? Het verhaal wordt
bevestigd door verschillende andere jongeren, een sociaal werker in de wijk en
verschillende andere journalisten. De hoofdredacteurs van Aftonbladet en
Expressen blijven ontkennen.
Zweden is geen wonderland
De OESO publiceert
op 15 mei 2013 een rapport over
armoede en ongelijkheid in Europa. Zweden is traditioneel een van de tien
landen waarin de ongelijkheid het kleinst is, wat overeenstemt met het beeld
dat vaak over Zweden opgehangen wordt: de geslaagde sociale welvaartsstaat.
Maar dat beeld blijkt toch iets te rooskleurig: in Zweden groeit de kloof
tussen arm en rijk sinds kort spectaculair, het snelst van alle OESO-landen.
Sinds 1995 nam de relatieve armoede in Zweden toe van 3,7 procent van de
bevolking naar 9,1 procent: meer dan een verdubbeling!
Volgens het
Zweedse Centrale Bureau voor de Statistiek zijn het vooral zieken, werklozen en
gepensioneerden die het het moeilijkst hebben. Hun uitkeringen werden niet verhoogd
of in bepaalde gevallen zelfs verlaagd, terwijl de regering-Reinfeldt intussen
wel belastingsverlagingen doorvoert voor de meer welgestelden, schrijft Svenska Dagbladet.
In dienstverlening
wordt er ook niet geïnvesteerd: “in Husby, net zoals in vele andere
gesegregeerde voorsteden, is er een soort verkommering aan de gang,” schrijft Proletären. “De voorbije jaren werden
in Husby het bankkantoor, het eetcafé, het wijkgezondheidscentrum, de sociale tandverzorgingsdienst,
het postkantoor, de verloskliniek, het jeugdhuis en het buurthuis gesloten.
Want ze brachten niet genoeg op in de arme wijk. Tegelijkertijd slaagt op de
lagere school in Husby maar 50% van de leerlingen, en 40% van de oudere
jongeren (20-25 jaar) studeert niet en vindt geen job. Zoiets creëert een
sociaal kruitvat, dat bij het minste vonkje ontploft.”
Voer voor discussie
De rellen in
Stockholm lijken intussen gelukkig uit te doven. Maar hopelijk gebeurt er niet
hetzelfde met het debat. Want de essentiële vraag is niet waarom die man nu een
mes in zijn handen had, maar wel wat er gedaan kan worden om de diepgewortelde
sociale problemen aan te pakken. Er wordt gewezen op drie factoren: een gefaald
integratiebeleid, een gefaald jeugdbeleid, en een gefaald beleid in de
voorsteden.
Wijken zoals
Husby zijn concentratiewijken waar bijzonder veel migranten bij elkaar wonen.
Integratie gebeurt door mensen op te nemen in de samenleving, door hen de kans
te bieden om een toekomst op te bouwen – niet door hen samen te zetten in
concentratiewijken. Hoewel een segregatie op basis van nationaliteit niet
gezond is, kan dat toch niet de enige verklaring zijn voor de rellen: in de
jaren 50 en 60 waren er ook rellen in Stockholm, toen waren het geen migranten,
maar een blanke onderklasse die in opstand kwam.
Dat er tijdens de
crisis bespaard wordt op de toekomst van jongeren, is niet altijd gemakkelijk
te begrijpen: in heel Europa krijgen jongeren te maken met besparingen op
onderwijs, op openbare dienstverlening, op openbaar vervoer… De werkgelegenheid
is intussen ook niet bepaald om vrolijk van te worden. Waarom niet strategisch
investeren in de toekomst? Want een generatie zonder zekerheid dreigt een
verloren generatie te worden…
De achtergestelde
wijken worden vaak het zwaarst getroffen door de crisis. Het voorbeeld van
Husby is geen uniek geval: postkantoren, bankkantoren en bankautomaten,
bibliotheken, openbaar vervoer… verdwijnen vooral in de minder gegoede buurten,
niet alleen in Stockholm maar in heel Europa. Voor wie in zo’n buurt woont, is
het vaak nog des te moeilijker om zich te ontwikkelen, een job te vinden, een
toekomst op te bouwen. De buurt verkommert, de dienstverlening verslechtert, de
mobiliteit neemt af… Op die manier wordt er in de minder gegoede wijken een
nieuwe onderklasse gecreëerd. De wijken worden ook nog veel te weinig betrokken bij het beleid.
De rellen in
Husby zijn een alarmbel: zelfs in het “rustige” Zweden kunnen sociale problemen
ontploffen, het is hoog tijd om een fundamentele keuze te maken en in te zetten
op integratie, door jongeren kansen te geven een toegangsperspectief met
werkzekerheid te bieden.